In de tweede helft van de 19e eeuw ontwikkelde de fotografie zich van een technisch hoogstandje tot een volwaardige manier van afbeelden. Vanaf de Victoriaanse tijd zijn er geposeerde portretten bekend, en het aantal nam, na het algemeen worden van de droge plaat camera, snel toe.
De vroege foto’s kenmerken zich door het gebruik van daglicht, lange belichtingstijden, en daardoor wat gedwongen en stijve poses. Vaak zijn de ogen onscherp, omdat er tijdens de belichtingstijd meerdere malen geknipperd werd.
Toen elektrisch licht beschikbaar kwam werd het in het begin vooral als effect verlichting gebruikt.
Hoewel kleurenfoto’s al sinds 1861 bestaan, en er kort na 1900 al goede procede’s voor kleurenfotografie waren, bleef het tot in de jaren 50 van de vorige eeuw gebruikelijk om foto’s in te kleuren.
Wilt u een echt klassiek foto portret? Vraag het ons, en vraag dan bijvoorbeeld om een Edwardiaans (of Victoriaans) portret.
In het begin van de 20e eeuw ontwikkelde de fotografie zich technisch en artistiek heel snel.